coronaviruspandemi

  • co·ro·na·vi·rus·pan·de·mi
Naar frequentie -
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   coronaviruspandemi     coronaviruspandemien     coronaviruspandemier     coronaviruspandemierne  
genitief   coronaviruspandemis     coronaviruspandemiens     coronaviruspandemiers     coronaviruspandemienes  

coronaviruspandemi, g

  1. (medisch), (neologisme) coronaviruspandemie
    «Den globale coronaviruspandemi har lukket skoler, sportsarrangementer og arbejdsplader i USA.»
    De verkiezingen waren aanvankelijk gepland op 23 maart, maar werden uitgesteld als gevolg van de coronaviruspandemie.