• con·flict·ge·bied
enkelvoud meervoud
naamwoord conflictgebied conflictgebieden
verkleinwoord

het conflictgebiedo

  1. een land of regio waar oorlog wordt gevoerd
    • De Spoorloos-presentator en zijn cameraman verdwenen afgelopen zaterdag in het conflictgebied in het noordoosten van Colombia. Volgens een woordvoerder van het politiedepartement hadden de twee Nederlanders van tevoren geen advies ingewonnen over de veiligheidsrisico´s en vroegen ze niet om gewapende beveiliging. [1] 
    • De man was de laatste schakel in een Belgisch netwerk dat ook aanslagen in België wilde plegen, aldus de Spaanse politie. Hij was een van de belangrijkste leveranciers van propagandamateriaal. Zelf probeerde hij twee keer naar een conflictgebied te reizen, maar dat mislukte. [2] 
    • Een jongetje hoopt dat zijn vader uit de gevangenis wordt vrijgelaten. Een ander kind, dat al zijn hele leven in conflictgebied leeft, wenst vooral dat hij zich geen zorgen meer hoeft te maken over drinkbaar water en hout om vuur te maken waaraan hij zich samen met zijn familie kan warmen. [3]