competitiedag
- com·pe·ti·tie·dag
- samenstelling van competitie zn en dag zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | competitiedag | competitiedagen |
verkleinwoord | competitiedagje | competitiedagjes |
de competitiedag m
- (sport) dag dat er een bepaalde ronde van een competitie gespeeld wordt
- ▸ PSV heeft het contract met Davy Pröpper opengebroken. De middenvelder heeft zijn verblijf bij de landskampioen verlengd tot 2020. De 25-jarige speler kwam in 2015 over van Vitesse en kende vorig jaar een goed seizoen: PSV werd op de laatste competitiedag van zijn eerste seizoen meteen landskampioen. "Ik heb het gevoel dat ik hier nog veel beter kan worden", aldus Pröpper.[1]
- ▸ De Goede liep op de laatste competitiedag voor de Hockey World League een scheurtje in haar hamstring op. Daardoor kon ze niet mee naar Argentinië. Lammers liet zich voor de HWL aan haar knie opereren. Het duo is nu hersteld en kan zich weer bij Oranje aansluiten.[2]
- Het woord competitiedag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Pröpper tot 2020 bij PSV” (Vrijdag 19 augustus 2016, 14:07), NOS
- ↑ Weblink bron “Van As terug bij Oranje” (Vrijdag 20 december 2013, 13:29), NOS