communicatieapparatuur

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·mu·ni·ca·tie·ap·pa·ra·tuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord communicatieapparatuur
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de communicatieapparatuurv

  1. toestellen die dienen voor het zenden en ontvangen van berichten
     Volgens RTV Noord is de man die nu verdacht wordt van afpersing van Jumbo in 1993 veroordeeld tot 14 jaar cel. Hij was zelf niet bij de overvallen aanwezig, maar het gerechtshof zou hem als de 'spin in het criminele web' hebben gezien. De man zorgde voor wapens, communicatieapparatuur en vluchtauto's.[1]
     De politie van de Amerikaanse stad Los Angeles is in grote verlegenheid gebracht door drie tieners. Twee jongens en een meisje van 15, 16 en 17 konden eenvoudig drie politieauto's, twee stroomstootwapens, een kogelwerend vest en communicatieapparatuur meenemen.[2]
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “'Jumbo-verdachte was betrokken bij gewelddadige overvallen'” (Woensdag 14 oktober 2015, 06:59), NOS
  2.   Weblink bron “Blamage voor LAPD: tieners 'lenen' politieauto's en -wapens” (Vrijdag 16 juni 2017, 06:31), NOS