• co·ma·zui·per
enkelvoud meervoud
naamwoord comazuiper comazuipers
verkleinwoord comazuipertje comazuipertjes

de comazuiperm

  1. iemand die zoveel alcohol heeft gedronken dat hij of zij bewusteloos is geraakt
     Jongeren drinken steeds vaker zo veel dat ze met een alcoholvergiftiging in het ziekenhuis terechtkomen. Vorig jaar waren het er 860, een stijging van 70 ten opzichte van het jaar ervoor, blijkt uit een onderzoek van de Universiteit Twente en het Nederlands Signaleringscentrum Kindergeneeskunde (NSCK). Gemiddeld waren de jongeren een jaar of 15, terwijl het pas vanaf 18 legaal is om alcohol te drinken. De jongste comazuiper was 11.[1]
     Minister Edith Schippers (Volksgezondheid) vindt niet dat comazuipers de kosten van hun ziekenhuisopname zelf moeten betalen.[2]
  1.   Weblink bron “Meer jongeren in ziekenhuis met alcoholvergiftiging” (Vrijdag 15 juni 2018), NOS
  2.   Weblink bron “Schippers tegen zelf betalen door comazuipers” (12-03-2012), Tubantia