Nederlands

 
Een geconserveerd exemplaar van de gewone coelacant, gevangen in 1947
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • coe·la·can·ten
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord coelacanten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de coelacantenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord coelacant
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (kwastvinnigen) een familie Latimeriidae   van zeldzame kwastvinnige vissen waartoe twee nog levende soorten behoren, die beide in het geslacht Latimeria   vallen: de gewone coelacant (Latimeria chalumnae  ) uit het westen van de Indische Oceaan, en de Indonesische coelacant (Latimeria menadoensis  ) uit de kustwateren rond Celebes. Mogelijk vormen de populaties rond Zuid-Afrika een derde soort
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)


Gangbaarheid

Meer informatie