cheap
- Geluid: cheap (VK) (hulp, bestand)
- erfwoord van Middelengels cheep, chepe/chepen, chep, cheap/cheapien, chapien, Angelsaksisch cēap/ ċēapian. Van West-Germaans *kaup, Protogermaans *kaupōną, *kaupijaną (verwant met o.a. Duits kaufen, Nederlands kopen). In het Germaans is het woord op zijn beurt vermoedelijk afgeleid van Latijn caupo.[1]
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
cheap | cheaper | cheapest |
cheap
- (handel) goedkoop, laaggeprijsd
- van lage, slechte kwaliteit
- van weinig waarde
- (informeel) gierig, vrekkig
- (informatica) (van berekeningen e.d.) eenvoudig te maken
enkelvoud | meervoud |
---|---|
cheap | cheaps |
cheap
- (handel), (verouderd) handel, het handel drijven/verhandelen
- (handel), (verouderd) markt, marktplaats
- (handel), (verouderd) lage prijs
cheap