• chauf·feurs·pas
enkelvoud meervoud
naamwoord chauffeurspas chauffeurspassen
verkleinwoord chauffeurspasje chauffeurspasjes

de chauffeurspasm

  1. pas op creditcardformaat die een taxichauffeur in Nederland bij zich moet hebben als hij aan het werk is
  2. verplichte pas voor elke chauffeur die op een vrachtwagen met digitale tachograaf rijdt