Nederlands

 
champagnefles
Uitspraak
Woordafbreking
  • cham·pag·ne·fles
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord champagnefles champagneflessen
verkleinwoord champagneflesje champagneflesjes

Zelfstandig naamwoord

champagnefles v/m [1]

  1. (drinken) fles met mousserende wijn
     Ik had de champagnefles in mijn ene hand, er zaten twee meiden op de bank en een andere zat een lijntje te snuiven van mijn kaptafel.[2]
     In het Tsjechische Nové Mesto was mountainbikester Anne Tauber lang op weg om historie te schrijven door als eerste Nederlandse mountainbikester ooit een wereldbekerwedstrijd te winnen. Maar mechanische problemen in de laatste ronde voorkwamen uiteindelijk dat de 28-jarige Tauber de champagnefles kon ontkurken.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Taylor Jenkins Reid
    “Daisy Jones & the Six” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026349249
  3.   Weblink bron “Pech houdt Tauber van historische mountainbikezege af” (26-05-2019), NOS