celwagen
  • cel·wa·gen
enkelvoud meervoud
naamwoord celwagen celwagens
verkleinwoord

de celwagenm

  1. wagen waarin arrestanten en gevangenen worden vervoerd
    • Scheermesje celwagen had niets te maken met Dutroux: Marc Dutroux heeft niets te maken met de vondst van een wegwerpscheermesje in de arrestatiewagen die hem dagelijks vervoert van de gevangenis van Aarlen naar de rechtbank. Dat heeft de Belgische justitieminister Onkelinx donderdagmiddag gezegd in antwoord op Kamervragen. [2] 
    • De totaal geweldloze ontsnapping is het zoveelste incident in het gevangeniswezen in Franstalig België. Rondom het proces–Dutroux was er al sprake van diverse grove blunders, zoals het plots openen van de deuren van de celwagen die Marc Dutroux naar de rechtbank moest brengen en het aantreffen van sleutels van handboeien in een zoutvaatje bij diens cel. [3] 
68 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[4]