Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cel·len·pro·bleem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cellenprobleem cellenproblemen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het cellenprobleemo

  1. tekort aan gevangeniscellen
    • Stel dat wij vandaag besluiten alle fietsendieven te vervolgen en in voorlopige hechtenis te plaatsen, dan hebben wij een levensgroot cellenprobleem.[1] 
    • Het cellenprobleem achtervolgt de regering al maanden. Begin dit jaar ontstond er ophef nadat een rechter een man die schuldig was bevonden aan het downloaden van kinderporno op vrije voeten stelde wegens gebrek aan celruimte.[2] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. De Volkskrant Wiene F. van Hattum 25 februari 2002 Regering wil gevangenen met twee maten meten
  2. NRC 20 juni 2007 Duizenden vrijuit door Brits cellentekort