celibaatsverplichting

  • ce·li·baats·ver·plich·ting
enkelvoud meervoud
naamwoord celibaatsverplichting celibaatsverplichtingen
verkleinwoord

de celibaatsverplichtingv

  1. het niet mogen trouwen en daaraan secundair het niet mogen hebben van een seksuele relatie
     De commissie-Deetman concludeert verder dat het celibaat niet de verklarende factor is voor de mate waarin binnen de kerk seksueel misbruik voorkomt. Volgens deskundigen kan de celibaatsverplichting priesters en religieuzen "kwetsbaar maken voor diverse vormen van grensoverschrijdend gedrag".[1]
     De columnist dient te onderbouwen dat de celibaatsverplichting duidelijk een van de oorzaken is van de vele zedenschandalen in de Rooms-Katholieke Kerk en dat de Reformatie het celibaat mede daarom heeft afgeschaft.[2]
  1.   Weblink bron “RK-Kerk in debat met slachtoffers” (16-12-2011), NOS
  2.   Weblink bron “Schaamte en schuld” (29 december 2010), Reformatorisch Dagblad