causaliteit
- Geluid: causaliteit (hulp, bestand)
- cau·sa·li·teit
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘oorzakelijkheid’ voor het eerst aangetroffen in 1799 [1]
- afgeleid van causaal met het achtervoegsel -iteit
- afgeleid van het Franse causalité [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | causaliteit | causaliteiten |
verkleinwoord | - | - |
- (taalkunde) oorzakelijkheid, betrekking van oorzaak en gevolg, oorzakelijke samenhang
- Het woord causaliteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "causaliteit" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "causaliteit" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ causaliteit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be