• ca·te·go·raal
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen categoraal categoraler categoraalst
verbogen categorale categoralere categoraalste
partitief categoraals categoralers -

categoraal [1]

  1. (slechts) tot één categorie horend
  2. (onderwijs) categoraal onderwijs: onderwijs voor één soort leerling
     Het Sorghvliet-gymnasium, een middelgroot categoraal gymnasium met nauwelijks allochtone leerlingen, is in zijn soort een gewone school. Amalia is blijkens haar prestaties op de basisschool een goede en vlotte leerling. Een echt 'gymnasiummeisje' dus, maar natuurlijk geen gewone leerling. Door haar geboorte en de regels van onze monarchie ligt vast dat zij bij leven en welzijn over een jaar of dertig in Amsterdam zal worden ingehuldigd als koningin van Nederland.[2]
     Felbegeerd Ruud Porck, directeur van het Vakcollege in IJmuiden is razend enthousiast. Voorheen was zijn school een categoraal technisch en maritiem vmbo. Toen mocht de school veel minder praktijk geven dan nu en hadden leerlingen die van zijn school kwamen geen startkwalificatie. Ze mochten dus niet meteen aan de slag.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Piet van Asseldonk
    “Toekomstig staatshoofd naar de brugklas” (Zaterdag 22 augustus 2015, 10:47), NOS
  3.   Weblink bron “LTS nieuwe stijl doorslaand succes” (Zaterdag 30 januari 2010, 19:36), NOS