casselerrib
  • cas·se·ler·rib
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘varkensrib als broodbeleg’ voor het eerst aangetroffen in 1910 [1]
  • samenstelling van  casseler  en  rib  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord casselerrib
verkleinwoord casselerribje casselerribjes

de casselerribv / m [3]

  1. vleesproduct afkomstig van de rib van een varken, ribkarbonade zonder de rib
    • Laat de ui in een grote braadpan glazig worden in het ganzenvet. Proef de goed uitgeknepen zuurkool. Als die te zuur is: licht afspoelen met water en weer uitknijpen. Doe de zuurkool in de pan en roer los met een vork. Roer de ui en het vet er goed door. Jeneverbessen, peperkorrels en laurier toevoegen, glas wijn erbij schenken. Leg het zuurkoolspek er alvast op, maar doe de casselerrib en de worst pas 20 minuten voor het opdienen in de pan.[4] 
    • Het menu is niet bijzonder prijzig (3 gangen 36,-, 4 gangen 45,-, 5 gangen 54,-). À la carte ben je wel wat duurder uit, maar je betaalt in geen geval te veel voor wat je krijgt. Soep van pulpo met tomaat en lavas (maggiekruid): heerlijke malse octopus in een rijke bouillon met een enorme umami-‘umpf’ van de lavas. Die zelfgemaakte worst die Harald Vlugt aanraadt is inderdaad heel lekker, en weer subtiel: vijf plakjes heerlijke varkensworst met zo’n mooi strak velletje gegaard in beaujolais, met kropsla, aardappeltjes en cornichons (14,-). Gebraden fazant met zelfgemaakte casselerrib en zuurkool gegaard in héél veel ganzenvet en een sauce Albufera, opgemonteerd met eendenlever (24,-). Rode poon met riz créole (goed gegaarde rijst op smaak gebracht met een lekker pepertje) en cime di rape (24,-). Het is allemaal precies wat het moet zijn.[5]