Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • can·na
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord canna canna's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

canna [2]

  1. (bloemplanten) een geslacht Canna   van eenzaadlobbige planten. Het zijn tropische en subtropische planten met grote, brede bladeren en gele, oranje of rode bloemen (of varianten daarvan). Deze zomerbloeiende planten worden 1-2 m hoog en hebben een uitgebreid rizomenstelsel  . Meerjarige soorten kunnen in België en Nederland wel aangeplant worden, mits de nodige voorzorgen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen


Gangbaarheid

Meer informatie

  • [1] canna in het Nederlands Soortenregister N
  • [1] canna op Wikidata  

Verwijzingen