• bygge·kost·nad
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   byggekostnad     byggekostnaden     byggekostnader     byggekostnadene  
genitief   byggekostnads     byggekostnadens     byggekostnaders     byggekostnadenes  

byggekostnad, m

  1. (bouwkunde) bouwkosten
    «Den norske gjennomsnittsboligen har en byggekostnad på 1.24 millioner kroner. Nesten 300.000 kroner av summen er avgifter til det offentlige. [1]»
    Het gemiddelde Noorse huis heeft bouwkosten van 1,24 miljoen NOK. Bijna 300.000 NOK van het bedrag zijn belastingen aan de publieke sector.
  1. Koster 1,2 mill.
    Krant: Altaposten, Tirsdag 11. september 2001, pagina 12


  • bygge·kost·nad
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   byggekostnad     byggekostnaden     byggekostnadar
byggekostnader  
  byggekostnadane
byggekostnadene  

byggekostnad, m

  1. (bouwkunde) bouwkosten
    «Byggerekneskapen for Ystnes skule ligg no føre. Den viser ein byggekostnad på 1 022 694,81 kroner, og er altså passert millionen. [1]»
    De bouwraming voor de Ystnes-school is nu beschikbaar. Het heeft bouwkosten van 1.022.694,81 NOK en heeft daarmee de grens van een miljoen gepasseerd.
  1. Byggerekneskapen for Ystnes skule ligg føre.
    Krant: Hardanger, Onsdag 9. mai 1962, pagina 1