busbuffer
- bus·buf·fer
- samenstelling van bus zn "autobus" en buffer zn "(verkorting) van bufferplaats"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | busbuffer | busbuffers |
verkleinwoord | - | - |
de busbuffer m
- (verkeer) plaats waar autobussen even kunnen staan, in de buurt van de halte waar zij op tijd moeten vertrekken, zodat variatie in aankomst- en vertrektijden of de vervoersbehoefte soepel kan worden opgevangen; vaak als onderdeel van een busstation
- De busbuffer komt er met het oog op de werken aan de Franklin Rooseveltplaats. Busreizigers moeten dan in de Montignystraat op de tram overstappen omdat de bussen niet meer tot de Rooseveltplaats kunnen rijden. [1]
- Het nieuwe busstation is ingericht als zogenoemd visgraatmodel, zodat de busmaatschappij het flexibeler kan gebruiken. Alle bussen staan naast elkaar, waardoor de reiziger in één oogopslag kan zien waar welke bus staat. Het werk is nog niet klaar. De openbare ruimte wordt verder ingericht en tot de nieuwe busbuffer klaar is, maken de chauffeurs nog gebruik van de tijdelijke busbuffer. [2]
- Het woord 'busbuffer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.