bundelzwam
- Geluid: bundelzwam (hulp, bestand)
- bun·del·zwam
- samenstelling van bundel en zwam
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bundelzwam | bundelzwammen |
verkleinwoord | bundelzwammetje | bundelzwammetjes |
bundelzwam
- (schimmels) (voeding) Pholiota nameko een van oorsprong Japanse paddenstoel die op kleine schaal wordt geteeld in Nederland en België met een kleine roodbruine hoed en dunne lichtbruine steel. Het is een appetijtelijke, knapperige paddenstoel, die in zijn geheel gegeten kan worden en erg geschikt is voor soepen of ragouts.
- Het woord 'bundelzwam' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.