bumsen
- bum·sen
- van Duits bumsen, vanaf de jaren 70 van de 20e eeuw gangbaar voor seks in een Duitstalige omgeving, naderhand ook gebruikt als (eufemisme) voor neuken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bumsen |
bumste |
gebumst |
zwak -t | volledig |
bumsen
- inergatief (seksualiteit) (informeel) seks hebben
- Het woord 'bumsen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Max Pam“Nepjournalisten” (27 juni 2003) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie Jurgenreactie 2386 in:Koos LAlternative Love - dagelijks liefdesprogramma... (18 maart 2003), GSV Groningen
bumsen