buidelkikkers
- (IPA in voorbereiding)
- bui·del·kik·kers
- samenstelling van buidel zn en kikkers zn
- buidelkikker zn met de uitgang -s
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buidelkikkers | |
verkleinwoord |
de buidelkikkers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord buidelkikker
- meervoudsvorm als officiële benaming (kikkers) Gastrotheca een geslacht van kikkers uit de familie Hemiphractidae. Buidelkikkers zien eruit als gewone kikkers, maar hun vorm van broedzorg is zeer opmerkelijk en niet te vergelijken met die van de meeste andere kikkers
- [2] kikkers, amfibieën, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- Het woord buidelkikkers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.