buffervoorraad
- buf·fer·voor·raad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buffervoorraad | buffervoorraden |
verkleinwoord | buffervoorraadje | buffervoorraadjes |
de buffervoorraad m
- iets extra's dat men achter de hand houdt voor minder goede tijden
- ▸ Daarnaast zou er volgens het advies een "ijzeren buffervoorraad' van asielplekken moeten worden aangehouden, die voorkomt dat er steeds enorm moet worden opgeschaald bij pieken in de instroom. En er moet meer ruimte komen voor gemeenten om de opvang op hun manier te regelen, inclusief kleinschaliger locaties dan nu gebruikelijk is. Die kleinere locaties kunnen over het algemeen op meer draagvlak rekenen.[2]
- appeltje voor de dorst
- Het woord buffervoorraad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Advies: leg asielopvang bij gemeenten, Rijk houdt opvangcrisis in stand” (Dinsdag 14 juni 2022, 00:01), NOS