budgettair
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: budgettair (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bud·get·tair
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse budgétaire met het achtervoegsel -air
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | budgettair | budgettairder | budgettairst |
verbogen | budgettaire | budgettairdere | budgettairste |
partitief | budgettairs | budgettairders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
budgettair
- met betrekking tot een budget, begroting
- Vooral West-Europa en Japan voelen nu al de economische en budgettaire gevolgen van een vergrijzende bevolking. [1]
Vertalingen
1. met betrekking tot een budget, begroting
Gangbaarheid
- Het woord budgettair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "budgettair" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Miljoenennota 2012
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be