Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bru·to·winst·mar·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brutowinstmarge brutowinstmarges
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de brutowinstmargev / m

  1. (economie) bedrijfsresultaat X 100 / omzet
     Het moment lijkt strategisch gekozen. De autobouwer, die in het verleden zeven keer failliet is gegaan, heeft zeven winstgevende kwartalen achter de rug. Ook de nieuwe halfjaarcijfers zijn positief. Zowel de omzet als de winst voor belastingen ging omhoog; de brutowinstmarge op de sportwagens bedraagt liefst 30 procent.[1]
     De brutowinstmarge van Albert Heijn op inkoop en verkoop bedraagt zo'n 4 procent. "We houden vast aan de brutomarge van 4 procent en gaan dus niet meer verdienen aan gemaakte prijsafspraken." De helft van de omzet in Nederland en België komt uit de huismerken, de rest is A-merk.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Herrezen autobouwer Aston Martin gaat naar Londense beurs” (Woensdag 29 augustus 2018, 11:41), NOS