• brui·send
vervoeging van: bruisen
verbogen vorm: bruisende

bruisend

  1. onvoltooid deelwoord van bruisen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bruisend bruisender bruisendst
verbogen bruisende bruisendere bruisendste
partitief bruisends bruisenders -

bruisend

  1. levendig
    • Amsterdam is de bruisendste stad van Nederland. 
     Het pad slingerde steeds dieper het dal in tot aan een woeste rivier. Ik had zelden zo’n enorme hoeveelheid water gezien. Bruisend en met een enorm geweld stortte het zich het dal door.[1]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be