brugwachtershuis
- brug·wach·ters·huis
- samenstelling van brugwachter zn en huis zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brugwachtershuis | brugwachtershuizen |
verkleinwoord | brugwachtershuisje | brugwachtershuisjes |
het brugwachtershuis o
- gebouw van waaruit een brugwachter een beweegbare brug bedient
- ▸ De Prinsenbrug wordt volgens het Noordhollands Dagblad bediend door een brugwachter van de gemeentelijke Havendienst, vanuit het brugwachtershuisje bij de brug.[2]
- ▸ Het systeem heeft wel consequenties voor de brugwachters. Omdat ze hun werk met een laptopje kunnen doen, is het niet meer nodig dat elk brugwachtershuisje is bezet. De provincie onderzoekt daarom de mogelijkheid van centrale bediening.[3]
- woning van een brugwachter
- Het woord brugwachtershuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Veel vragen bij familie van man die viel van opengaande brug in Haarlem” (Dinsdag 15 november, 14:43), NOS
- ↑ Weblink bron “Sneller op je bestemming met nieuw brugsysteem” (Donderdag 12 november 2015, 14:32), NOS