brownie
  • brow·nie
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘koekje met chocolade en nootjes’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1989 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord brownie brownies
verkleinwoord

de browniem

  1. (voeding) een van oorsprong Amerikaans nagerecht of snack, bestaande uit een vrij dicht plat gebak gemaakt van chocolade, en gebakken op een bakplaat
    • Tijd om te bakken! Deze zondag maken we een brownie, en deze is ook vegan. Een perfect recept voor ieder gezelschap. [3] 
    • Doe het beslag in de bakvorm en bak de brownie ongeveer 40 tot 45 minuten tot de bovenkant glanst. Prik met een satéprikker in het beslag om te testen of dit goed is. Als deze er schoon uitkomt is de brownie klaar. [4] 
    • In New York zijn cookie dough bars een echte hype’, klinkt het. ‘Wij zullen drie soorten koekjesdeeg serveren: american cookie, brownie en een wisselende variant. [5] 
94 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[6]


  • Afleiding van brown met het achtervoegsel -ie
enkelvoud meervoud
brownie brownies

quickie

  1. (voeding) brownie