Nederlands

 
1. Een bronsgieter aan het werk.
Uitspraak
Woordafbreking
  • brons·gie·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bronsgieter bronsgieters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de bronsgieterm

  1. (beroep) iemand die voorwerpen vervaardigt door een gesmolten legering van brons en tin in mallen te laten stollen
     Ik kende hem alleen als bronsgieter van de beroemde bronsgieterij A Cire Perdue, die in de jaren 60 zo’n beetje het werk van alle grote Nederlandse beeldhouwers had vervaardigd.[1]
     De vaas is gemaakt door Griekse bronsgieters en heeft een inhoud van maar liefst 1.100 liter.[2]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Sandra Smallenburg
    “‘Ik werd er in één klap verliefd op’” (14 november 2019) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Bart Funnekotter
    “Kelten wisselden bier graag af met wijn” (26 juni 2019) op nrc.nl