Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bron·nen·lijst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bronnenlijst bronnenlijsten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bronnenlijstv / m

  1. opsomming van boeken en artikelen waarin de onderbouwing staat van beweringen die men heeft gedaan
     Mark Koster laat via WhatsApp weten: ‘Voor het boek zijn 150 personen for the record en tientallen als off the record benaderd. De bronnenlijst staat in het boek. Daar laat ik het bij.’[2]
  2. opsomming van de geraadpleegde literatuur
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Leon van Wijk
    “Opname van telefoongesprek Johnny de Mol en Shima Kaes duikt online op” (22-12-2020), Tubantia