brissel
- bris·sel
- Herkomst onzeker, mogelijk uit het Duits; vgl. het Duitse woord Bries zn en het Duitse streektaalwoord Briesel
Naar frequentie | 149361 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | brissel | brisselen | brisler | brislene |
genitief | brissels | brisselens | brislers | brislenes |
brissel, m
- (anatomie), thymus, thymusklier, zwezerik
- «Noen mennesker har antagelig en særlig stor og effektiv brissel og følgelig lettere for å bli fete enn andre.»
- Sommige mensen hebben waarschijnlijk een bijzonder grote en effectieve thymusklier en worden daardoor sneller dik dan anderen.
- «Noen mennesker har antagelig en særlig stor og effektiv brissel og følgelig lettere for å bli fete enn andre.»
- (medisch) (wetenschappelijk) thymus, thymusklier (→ groeistoornis zn )
- (voeding) zwezerik, vooral kalfszwezerik en lamszwezerik
- «Kokken skulde sørge for litt aftensmat noget laks og majones og noget kalvebrissel og artiskokker.»
- De chef-kok moet zorgen voor en klein diner wat zalm en mayonaise, kalfsborst en artisjokken aanbieden.
- «Kokken skulde sørge for litt aftensmat noget laks og majones og noget kalvebrissel og artiskokker.»
- [1-2]: tymuskjertel zn
- [2]: (vooral als medische vakterm) tymus zn [1]
- [3]: kalvebrissel zn
- [3]: lammebrissel zn
- bris·sel
- Herkomst onzeker, mogelijk uit het Duits; vgl. het Duitse woord Bries zn en het Duitse streektaalwoord Briesel
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | brissel | brisselet | brissel | brissela |
brissel, o
- (anatomie), thymus, thymusklier, zwezerik
- (medisch) (wetenschappelijk) thymus, thymusklier (→ groeistoornis zn )
- (voeding) zwezerik, vooral kalfszwezerik en lamszwezerik
- [1-2]: tymuskjertel zn
- [2]: (vooral als medische vakterm) tymus zn [1]
- [3]: kalvebrissel zn
- [3]: lammebrissel zn
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
brissel
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van brissel