• bril·len·win·kel
enkelvoud meervoud
naamwoord brillenwinkel brillenwinkels
verkleinwoord

de brillenwinkelm

  1. winkel waar men brillen aanmeet en verkoopt
     Het poeder bleek bij nader onderzoek as te zijn van de overleden verloofde van de man. Hij zei tegen de politie dat hij de as van haar wilde verstrooien op plaatsen waar ze graag kwam. Zo had zijn vriendin iets met de brillenwinkel in de Westfield Southgate Mall.[1]
     Simpel: In de commercial werken twee goudvissen op de zenuwen.Specsavers: Dankzij de schreeuwlelijkerds in achtbaan hoopt de brillenwinkel waarschijnlijk ook meer hoortoestellen te verkopen.Zalando: De webshop gaat voor de tweede overwinning op rij en probeert het dit jaar opnieuw met hysterie (geschreeuw, genies en verkleedpartijen).Nederlandse Energie Maatschappij: greep het EK in Polen en de Oekraïne aan voor een flauw grapje over schaars geklede vrouwen.Stichting Ideële Reclame: SIRE betuttelt met een campagne over tolerantie.[2]
  1.   Weblink bron “Paniek in VS om verstrooiing as” (Donderdag 17 oktober 2013, 21:04), NOS
  2.   Weblink bron “Nominaties Loden Leeuw bekend” (Maandag 3 december 2012, 21:45), NOS