Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • breuk·lijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord breuklijn breuklijnen
verkleinwoord breuklijntje breuklijntjes

Zelfstandig naamwoord

de breuklijnv / m

  1. (geologie) snijlijn van een geologische breuk met het aardoppervlak
  2. (figuurlijk) grens, lijn waarlangs iets makkelijk kan breken, barst
    • De Tweede Wereldoorlog is een breuklijn in de geschiedenis. 
  3. (sociologie) maatschapelijk verdeelheid

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be