• breed·te·pass
enkelvoud meervoud
naamwoord breedtepass breedtepasses
verkleinwoord breedtepassje breedtepassjes

de breedtepassm

  1. (voetbal) schot naar een speler van hetzelfde elftal over de breedte van het veld
     Hoewel VVV aardig begon, keek het na een kwartier al tegen een 2-0 achterstand aan. Eerst knikte Edouard Duplan een van de lat teruggekeerde kopbal van Jan Wuytens in de verre hoek en een mislukte breedtepass van VVV'er Nils Röseler leverde Leon de Kogel een niet te missen kans op. Na een knal op de lat van Robert Cullen tekende Bryan Linssen nog voor de pauze voor de verdiende tegentreffer.[1]
     Brazilië, dat verdedigend (zonder Hulk) begon, ging al na veertig tellen vreselijk de fout in. Een breedtepass van Rafael was te kort en Oribe Peralta profiteerde dankbaar.[2]
  1.   Weblink bron “Utrecht thuis moeizaam langs VVV” (Zaterdag 30 maart 2013, 21:34), NOS
  2.   Weblink bron “Sluwe Mexicanen verslaan Brazilië” (Zaterdag 11 augustus 2012, 18:06), NOS