• breed·spra·kig

breedsprakig

  1. heel veel woorden kunnen gebruiken tijdens het spreken
    • Na een kwartier had de breedsprakige man nog steeds niet verteld wat nu eigenlijk de bedoeling was. 
81 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be