breedsprakig
- breed·spra·kig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | breedsprakig | breedsprakiger | breedsprakigst |
verbogen | breedsprakige | breedsprakigere | breedsprakigste |
partitief | breedsprakigs | breedsprakigers | - |
breedsprakig
- heel veel woorden kunnen gebruiken tijdens het spreken
- Na een kwartier had de breedsprakige man nog steeds niet verteld wat nu eigenlijk de bedoeling was.
- Het woord breedsprakig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "breedsprakig" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be