breedbekken en hapvogels
- (IPA in voorbereiding)
- breed·bek·ken en hap·vo·gels
- verbinding van breedbekken, en en hapvogels
- breedbek en hapvogel zn met de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | breedbekken en hapvogels | |
verkleinwoord |
de breedbekken en hapvogels mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord breedbek en hapvogel
- meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) Eurylaimidae een familie van vogels uit de orde zangvogels. Het verenkleed van de mannetjes is meestal groen, rood of roze, terwijl vrouwtjes valer en groter dan de mannetjes zijn. Deze plompe vogels hebben een grote kop, waaraan zich een brede, platte snavel met kromme punt bevindt. Ze hebben een korte staart. De lichaamslengte bedraagt 13 tot 28 cm
- [2] fluweelasitie, Grauers breedbek, grijsbrauwbreedbek, grijskopbreedbek, Javaanse hapvogel, Kaapse breedbek, kleine smaragdbreedbek, kortsnavelhoningasitie, langsnavelhoningasitie, mindanaohapvogel, papegaai-breedbek, prachtsmaragdbreedbek, roodflankbreedbek, samarhapvogel, Schlegels asitie, Sumatraanse hapvogel, wenkbrauwbreedbek, zwart-gele hapvogel, zwart-rode hapvogel, zwartkeelsmaragdbreedbek
- Het woord 'breedbekken en hapvogels' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.