brassband
- brass·band
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘band van blaasinstrumenten en drums’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
- samenstelling van brass en band [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brassband | brassbands |
verkleinwoord | brassbandje | brassbandjes |
de brassband m
- (muziek) een orkestvorm waarin alleen koperen blaasinstrumenten worden gebruikt
- De brassband gaf een geweldig concert.
- Het woord brassband staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "brassband" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "brassband" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ brassband op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be