bramzeil
- bram·zeil
- In de betekenis van ‘vierkant zeil boven het marszeil’ voor het eerst aangetroffen in 1597 [1]
- samenstelling van bram ww en zeil zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bramzeil | bramzeilen |
verkleinwoord | - | - |
- (scheepvaart) vierkant zeil dat gevoerd wordt aan het derde stuk mast vanaf het dek gerekend, de bramsteng
- Het woord bramzeil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bramzeil" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
24 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "bramzeil" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bramzeil op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be