braguette
- bra·gu·et·te
- Afkomstig van de verkleinvorm van het Franse zelfstandige naamwoord brague (= wijde broeken)
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | braguette | braguetten | braguetter ook: braguettes |
braguetterne |
genitief | braguettes | braguettens | braguetters ook: braguettes' |
braguetternes |
braguette, g
- bra·guette
- Verkleinvorm van het Franse zelfstandige naamwoord brague met het achtervoegsel -ette
- Het woord brague of braies is ontleend aan Gallo-Romaans bracca, braca "een type broek met rijgkoord" (verwant aan Nederlands broek).
braguette v