Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bra·de·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord braderij braderijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de braderijv

  1. kermisachtige markt in de open lucht
    • U ziet het wel vaker: winkels zijn op zondag ook open tijdens jaarmarkten en braderijen. De dagen zelf worden bepaald per gemeente. Het kan dus dat u in mei op zondag terecht kan in de ene gemeente, en in september in een andere. De meeste winkelsteden houden een aantal data vrij rond de koopjesperiode. [3] 
    • Vanaf vrijdag 27 juni vinden onder meer in Brugge, Gent, Aalst en Hasselt braderijen plaats. Het gaat eveneens om een uitzondering op de sperperiode: gedurende maximaal vier dagen mogen handelaars aan zo’n braderij deelnemen. De handelaars in kwestie pakken nu al openlijk uit met kortingen, wat toegestaan is. Toch verwacht het NSZ pas een echte volkstoeloop met de start van de solden. [4] 
  2. grillrestaurant
  3. bakboter, ouder taalgebruik
Synoniemen

Gangbaarheid

67 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen