Nederlands

 
rotisserie
Uitspraak
Woordafbreking
  • ro·tis·se·rie
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord rotisserie rotisserieën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de rotisseriev

  1. restaurant waar men grillgerechten kan eten
     Favoriete restaurant: ,,Restaurant Rijsel aan de Marcusstraat in Amsterdam. Van oorsprong een Franse rotisserie, maar ze bereiden vanuit hun open keuken tegenwoordig gerechten van een brede en meer gevarieerde kaart.[2]
     Bij Kukeleku bijvoorbeeld, waar de kippensoep (€8) wordt gemaakt van maïs, wortel, erwtjes en kip van Rotisserie Amsterdam. De soep wordt bezorgd in een stevige bruine beker, dus van lekken is geen sprake, en zit bomvol kip.[3]
     ‘Niet zomaar een kip, maar een maïs scharrelkip die haar poten flink kan strekken in de buitenlucht, trager groeit en dubbel zoveel leef- en ademruimte krijgt’, aldus de rotisserie. De kippetjes worden geserveerd met seizoensgroenten afkomstig van lokale bioboeren.[4]
Synoniemen

Gangbaarheid

61 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. rotisserie op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Onno Lakeman
    “Do: Jerney Kaagman verdient standbeeld” (30-03-2017), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Het Parool
    “Extra vitamines als je ziek bent: 5 goede adresjes in Amsterdam” (6 november 2019), Het Parool
  4.   Weblink bron “Drie nieuwe bestemmingen voor foodies in Gent” (31/10/2015), De Standaard
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be