braderie
- bra·de·rie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘markt’ voor het eerst aangetroffen in 1948 [1]
- afgeleid van braderij
- Naamwoord van handeling van braden met het achtervoegsel -erie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | braderie | braderieën |
verkleinwoord | braderietje | braderietjes |
de braderie v
- een jaarmarkt, waarin alle deelnemende winkeliers in een stalletje buiten op straat iets speciaals verkopen
- We zijn gisteren naar de braderie geweest.
- Het woord braderie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "braderie" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "braderie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ braderie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be