brada
- bra·da
- uit het Sarantongo
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brada | brada's |
verkleinwoord |
de brada m
- mannelijk persoon waarmee je een gemeenschappelijke ouder hebt
- mannelijke vriend
- Het woord brada staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.