bouwvoorschrift

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bouwvoorschrift    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bouw·voor·schrift

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bouwen ww  en  voorschrift zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bouwvoorschrift	bouwvoorschriften
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bouwvoorschrift o

1. (bouwkunde) wettelijke eisen die worden gesteld aan een te bouwen bouwwerk

   ▸ Broersma laat weten dat de inmiddels failliete aannemer Midreth bij de praktische uitwerking van zijn plannen het ontwerp heeft aangepast, waardoor zaken goedkoper konden worden gedaan. Dat is gebruikelijk in de bouw, vertelt hij. "Ze zaten daarbij tegen de grens van wat wettelijk is toegestaan, maar bleven er wel binnen. We hebben wel behoorlijk wat opmerkingen gehad en hebben vreselijk moeten opletten." Maar volgens Broersma voldeden de plannen uiteindelijk aan het bouwvoorschrift en "daar zitten allerlei veiligheidschecks in".

Synoniemen

• bouwverordening

Gangbaarheid

• Het woord bouwvoorschrift staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.