• bouw·gi·gant
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwgigant bouwgiganten
verkleinwoord

de bouwgigantm

  1. (bouwkunde) (economie) zeer groot bouwbedrijf
     Na mislukte onderhandelingen tussen schuldeisers en de Britse overheid valt vandaag het doek voor bouwbedrijf Carillion. De bouwgigant is goed voor 45.000 banen wereldwijd, waarvan 20.000 in Engeland.[1]
     In de bouw wordt er ook naar gekeken. VolkerInfra, onderdeel van bouwgigant VolkerWessels, gebruikt de HoloLens om tekeningen op papier te vervangen. Het idee is dat iemand met een HoloLens op kan zien waar het betonijzer, bedoeld om beton te verstevigen, moet komen.[2]


  1.   Weblink bron “Britse bouwgigant met 45.000 werknemers failliet” (Maandag 15 januari 2018, 14:15), NOS
  2.   Weblink bron
    Nando Kasteleijn
    “Augmented reality: nu nog in je smartphone, maar ooit in je bril” (Zondag 18 juni 2017, 18:09), NOS