Nederlands

 
botssimulator
Uitspraak
Woordafbreking
  • bots·si·mu·la·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord botssimulator botssimulatoren
botssimulators
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de botssimulatorm

  1. (techniek) (verkeer) apparaat dat op een gecontroleerde wijze een botsing (van een voertuig) kan nabootsen zodat men de gevolgen van de botsing kan onderzoeken
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen