botsend
- Geluid: botsend (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɔtsənt / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈbɔt.sənt/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈbɔt.sənt/
- (Limburg): /ˈbɔt.sənd/
- bot·send
vervoeging van: | botsen |
verbogen vorm: | botsende |
botsend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | botsend | botsender | botsendst |
verbogen | botsende | botsendere | botsendste |
partitief | botsends | botsenders | - |
botsend
- tegen elkaar slaand
- De botsende autootjes op de kermis werden niet voor niets botsauto's genoemd.
- ruzie makend
- De twee mannen konden geen overeenkomst vinden in hun botsende standpunten.
- Het woord botsend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.