• bos·kof·fie
enkelvoud meervoud
naamwoord boskoffie -
verkleinwoord

de boskoffiem

  1. koffiestruiken die groeien onder een scherm van bomen
  2. andere plant in het bos die lijkt op een koffiestruik
  3. (plantkunde) Faramea guianensis  [2] een kleine boom of struik die o.a. in Suriname in het regenwoud voorkomt