boshoen
- bos·hoen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boshoen | boshoenderen boshoenders |
verkleinwoord |
het boshoen o
- (hoendervogels) veldhoen dat voornamelijk in de bossen leeft
- In mei zal haar reeds aangekondigde roman Handel in veren verschijnen. Het gaat over een vogeldeskundige die in de jaren 50 op expeditie ging naar Nieuw-Guinea om te bewijzen dat het zeldzame Bruijns boshoen nog niet was uitgestorven. Peper heeft het boek vorige week, kort voor haar dood, voltooid. [2]
- Filipijns boshoen, Forstens boshoen, bruin boshoen, geelvinkboshoen, grijs boshoen, heremietboshoen, marianenboshoen, nicobarenboshoen, tanimbarboshoen, vanuatuboshoen
- Het woord boshoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boshoen" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Telegraaf 19 mrt. 2013 Schrijfster Rascha Peper (64) overleden
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be