bosbrilvogel
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- bos·bril·vo·gel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bos zn en brilvogel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bosbrilvogel | bosbrilvogels |
verkleinwoord | bosbrilvogeltje | bosbrilvogeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de bosbrilvogel m
- (zangvogels) Zosterops stenocricotus een vogel die ook wel als ondersoort van de Afrikaanse brilvogel (Z. senegalensis) wordt beschouwd. De soort komt voor in zuidoostelijk Nigeria tot de zuidwestelijke Centraal-Afrikaanse Republiek, noordelijk Gabon en het eiland Bioko
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'bosbrilvogel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.