borstelmaker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: borstelmaker (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɔrstəlˌmakər / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- bor·stel·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | borstelmaker | borstelmakers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de borstelmaker m
- (beroep) iemand die bundels haren of vezels aan houders bevestigt, en zo voorwerpen maakt die bruikbaar zijn voor activiteiten als schoonmaken en schilderen
- ▸ Toen schoof uit het duister een donkere gestalte op hem toe, en met een gevoel van verlichting herkende hij de borstelmaker Gijzen, Merijntjes vader.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'borstelmaker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Merijntje Gijzen's jeugd: Het verraad. Deel 1.”, 12e druk (1927), Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam, p. 51